maandag 30 september 2013

Uit je comfortzone met een leerdoel.


In mijn eerste blog vertelde ik over onderwijs 3.0 en het stappen uit mijn comfortzone.
Het laten mee bepalen van studenten in de colleges en actief bezig zijn met de stof zijn speerpunten die Hans van Driel (2013) hanteert in zijn onderwijsvisie van onderwijs 3.0. In essentie vind ik deze manier van onderwijs erg goed, maar ook enorm eng. Zoals ik eerder schreef steek ik niet graag mijn hoofd boven het maaiveld uit. En dat is precies wat ik liever niet doe!
Daarnaast wil in mijn schrijfvaardigheid en creativiteit wat gaan verbeteren. Dit zijn natuurlijk een hoop dingen om zomaar te willen verbeteren. In onderstaande afbeelding worden de componenten van een leerdoel verduidelijkt. Later zal ik hier specifieker op in gaan, maar eerst eens uitleggen wat een leerdoel nou precies is.


Een leerdoel uitgelegd.


Volgens Miller et. al. (1996) is een leerdoel een taak-georiënteerd doel. Een leerdoel wordt gebruikt om het leertraject in de gaten te kunnen houden. Het houdt bij of er verbetering van kunde en kennis plaatsvind en geeft hiervoor een meetbaar criterium. Een voorbeeld van een leerdoel van de cursus Beeldcultuur 2013-2014 is:
Student kan de inzichten van de semiotiek, narratologie en representatietheorieën verwoorden, analyseren en evalueren aan de hand van hedendaagse uitingen van beeldcultuur.
Zo'n leerdoel geeft dus aan wat iemand moet kennen, kunnen en gedaan hebben. Dat is dus waarschijnlijk ook de bedoeling bij deze opdracht. We moeten een leerdoel voor onszelf bedenken, waarschijnlijk zal hier in de eindbeoordeling en het eindcijfer ook naar gekeken worden.


Mijn leerdoelen

Eigenlijk zijn een aantal van de bestaande leerdoelen al een hele opgave voor mij. Met het zelf meedenken over de leerstof en geven van presentaties stap al ruim uit mijn comfortzone. Om echter origineel te blijven ga ik hier niet verder op in bij het beschrijven van mijn eigen leerdoel.
Wel wil ik graag wat actiever worden in de colleges, een leerdoel van mij zal dan ook zijn het actiever participeren in de colleges. Ik wil wat vaker mijn mening en kennis delen met mijn mede studenten. Dus vaker een brutaal mijn mening de klas in slingeren en laten weten dat ik er ben. Het wordt nog een hele opgave om wat vaker mijn mond open te doen in de lessen, maar met dit leerdoel in mijn hoofd zal ik vaker mijn hand in de lucht steken om te laten horen wat ik er van vind.

Mijn tweede leerdoel heeft te maken met mijn blogs en creativiteit. Bij het bedenken van de extra opdracht voor de ECT's was ik al totaal inspiratieloos. Ik wist niet waar ik mijn ideeën moest zoeken. Dit zorgde wel voor enige terleurstelling bij mezelf want ik dacht dat ik toch best creatief was.
Als leerdoel wil ik wat meer creativiteit in mijn blogs stoppen, dit vooral door middel van het verbeteren van mijn schrijfstijl. Ik wil op een leuke en creatieve manier kunnen schrijven, maar toch op zo'n manier dat het academisch blijft. Dit doel heb ik bereikt wanneer ik het gevoel heb dat ik een leuke, creatieve blog kan schrijven en ik daarbij positieve feedback op mijn blogs krijg.

Mijn leerdoelen zijn dus het actiever worden in colleges en het verbeteren van mijn schrijfstijl.
Hopelijk zal dit mij goed af gaan. En zo niet, spreek me er gerust op aan! Want ik kan nog zo enorm veel leren en daar kan ik jullie hulp altijd bij gebruiken! ( Een complimentje is ook altijd welkom hoor ;) ) . Mijn leerdoelen zijn daarmee pas behaald als ik tevreden ben met mijn bijdrage in de colleges en als mijn medestudenten met plezier mijn blog lezen.

Referenties

Afbeelding van: www.utwente.nl

Hans van Driel, Persoonlijke communicatie (college Beeldcultuur), 2013

Hans van Driel, Persoonlijke communicatie, leerdoelen (Beeldcultuur), 2013

Miller, R., B., Greene, B., A., Montalvo, G., P., Ravindran, B. & Nichols, J., D. (1996)     Engagement in Academic Work: The Role of Learning  Goals, Future Consequences,    Pleasing   Others and Perceived AbilityContemporary Educational Psychology, 21, 388-  422.




dinsdag 24 september 2013

Liefde & Barcelona


Vicky Cristina Barcelona


Vicky Cristina Barcelona is een film uit 2008. IMDb.com zegt erover:
Two girlfriends on a summer holiday in Spain become enamored with the same painter, unaware that his ex-wife, with whom he has a tempestuous relationship, is about to re-enter the picture.
Deze film ontdekte ik voor het eerst vlak nadat ik pas met de middelbare school op reis was geweest naar Barcelona. De vele achtergronden in scenes in Barcelona zijn dan ook herkenbaar voor mij. Op verschillende plekken waar zij zijn geweest, was ik ook geweest. Het staat dus voor een herinnering aan die reis en aan de mooie stad.
Daarnaast heb is op deze reis en in de stad Barcelona de liefde tussen mijn vriend en ik ontstaan. Dit zorgt natuurlijk voor een extra mooie herinnering aan Barcelona en een extra warm gevoel bij de film. In totaal ben ik twee keer met hem in Barcelona geweest en telkens geeft de stad toch weer een speciaal gevoel.
Veel mensen die ik ken vinden de film vrij saai, dit is waarschijnlijk omdat er geen echte actie in voor komt. Het is een verhaal dat rustig door kabbelt en mij telkens weer in zijn stroom meeneemt.

Semiotische analyse

http://www.youtube.com/watch?v=Rcv9Soz-eH4

De semiotische analyse doe ik aan de hand van de eerste scene op dit Youtube-filmpje. Maar wat is semiotiek nou eigenlijk? Dat is best lastig om uit te leggen. Volgens van Driel (2004) staat semiotiek onder andere in het teken van analyseren en dan met name het analyseren van tekens. Om ons heen zijn ontelbaar veel tekens, hieraan koppelen wij vaak vanzelfsprekend een betekeniseffect. Dit interpreteren gebeurt bij bekende objecten meestal volledig automatisch (van Driel, 2004) Pas wanneer iets nieuw is wordt het bewust verwerkt. Maar ook in sommige andere gevallen kunnen we tekens zoeken en daar een betekeniseffect aan koppelen.

In deze analyse is het de bedoeling dat we op zoek gaan naar tekens in een fragment dat ons raakt of ooit geraakt heeft. Het tekenkarakter zal worden beschreven en vanuit verschillende perspectieven zal de relatie tussen het beeldfragment en de werkelijkheid worden geschetst. Dit ga ik doen aan de hand van de termen icoon, index en symbool.

Icoon

Wat zie je in het fragment? Als eerste zie je een vrouw met donker haar en een sigaret in haar hand. Daarna gaat het shot naar twee andere mensen, een man met donker haar en een vrouw met blond haar. De man heeft ook een sigaret in zijn hand. Je ziet een tafel met daarop spullen zoals glazen, borden en etenswaren. Op de achtergrond zie je groene bladeren. Wat hier beschreven wordt is iconisch als het verwijst naar wat daar in de werkelijkheid gebeurd moet zijn. De scene zo als wij hem zien is existance , deze scene verwijst naar de werkelijkheid (reality) (van Driel, 2013). Daarbij vraag je je af welke aspecten van de foto overeen komen met de werkelijkheid. Om dit zo op film te krijgen moeten die personen daar voor de camera aanwezig zijn geweest. Er moet een tafel hebben gestaan met de producten er op en het moet in een tuin plaatsgevonden hebben om de groene bladeren etc. te kunnen weergeven.

Index

Dit vind ik een erg lastig teken. Het is in dit fragment lastig te zeggen wat naar wat verwijst zonder het te interpreteren. Een brandende sigaret kan verwijzen naar de aansteker die nodig was om de sigaret aan te steken. De verfspetters op het shirt van de man zouden kunnen verwijzen naar verf. Of misschien zelf het werken met verf, schilderen.

Symbool

Het symbolische teken verwijst naar iets wat wij zo afgesproken hebben. (van Driel, 2013) Dit zijn dingen die wij bijvoorbeeld in de loop der jaren hebben geleerd. De brandende sigaret verwijst bijvoorbeeld naar roken. Bij het tweede shot hebben wij geleerd dat de camera op de twee personen kijkt vanuit het oogpunt van de vrouw met het donkere haar.

Conclusie

De blog van deze week is een stuk formeler dan de vorigen. Dit komt omdat er expliciete leerstof behandelt wordt, hopelijk gebeurd dit op de goede manier. Semiotiek is een enorm moeilijk onderwerp wat vele problemen met zich mee brengt. Het grootste probleem is dat je te snel gaat interpreteren. Ik heb mijn best gedaan om de opdracht zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij aan alle eisen te voldoen.

Referenties

Hans van Driel, Persoonlijke communicatie (college Beeldcultuur), 2013

Hans van Driel (red.), Digitale Communicatie. Amsterdam: Boom, 2004


zondag 8 september 2013

De 6 pijlers van Beeldcultuur.


Bij het eerste college van het vak Beeldcultuur werd ons meteen duidelijk gemaakt dat dit vak niet erg op onze andere vakken zal lijken. Niet alleen het onderwerp is anders maar ook de manier van lesgeven. De docent verteld over zijn onderwijsvisie die ik op deze blog al eerder omschreef als onderwijs 3.0. 

Het hoofdonderwerp Beeldcultuur kan samengevat worden als al het visuele om ons heen dat door de mens is gemaakt en waar betekenis aan gegeven wordt. Voorbeelden zijn televisieprogramma’s, foto’s, YouTube-filmpjes en infographics. Om deze brede definitie te verdelen zijn er 6 pijler opgestel, bij deze pijlers geef ik telkens een voorbeeld.
 
 
 
 
1. Geschiedenis en erfgoed
Beelden laten zien waar we vandaan komen. Door geschiedenis uit te drukken in beelden blijven vele prachtige plaatjes bewaard.
Dit is een filmpje dat is gemaakt om de geschiedenis van Nederland kort maar krachtig te vertellen. 
 
 
 
  
 
Watersnoodramp 1953

 
Waar nu veelal met film wordt gewerkt, was vroeger foto het belangrijkste beeld van de geschiedenis.
 
 
 

2. Informatie en Design

Beelden maken complexe situaties toegankelijk. Soms moet je iets zien om het te kunnen begrijpen. Beelden kunnen iets vaak veel sneller en makkelijk uitleggen dan enkel woorden.Een voorbeeld is een infographic, hier wordt op een makkelijke en snelle manier veel informatie over fastfood gegeven. 
 
 
 
 
 
 
 
 Een plattegrond is ook een manier om informatie over te brengen. Zo kun je gemakkelijk zien waar je wat kunt vinden of waar je heen moet.
 
 
 
 
 
 
 
 


3. Cultuur en Kapitaal

Beelden zijn bepalend voor de identiteit. De media bepalen onder andere veel trends, het modebeeld en wat het ideale uiterlijk zou zijn.
Bij deze pijler moest ik meteen denken aan de documentaire beperk houdbaar die we voor dit vak moesten bekijken. Hierin wordt duidelijk dat de media heeft bepaald wat men als een mooie vrouw beschouwd.
 
 
 
 
 
 
 
 
Ook de mode-industrie profiteert van invloed van beelden en media om hun kleren te verkopen en het modebeeld te bepalen.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 4. Politiek en Maatschappij
Beelden kunnen doorslaggevend zijn bij belangrijke maatschappelijke, politieke of ethische kwesties. De vraag is hoeveel invloed deze debatten nou echt hebben op de kiezers, maar ze geven wel een beeld van de politiek.
 
 
  
 
 
Ook met posters proberen politieke partijen beelden bij de kiezers op te leggen. Ze leggen hierbij bijvoorbeeld de nadruk op kwesties die de desbetreffende partij erg belangrijk vindt.
 
 
 
 
 
 
 
5. Kunst en Creativiteit

Beelden roepen emoties op en kunnen de werkelijkheid beïnvloeden. Hier bij moest ik meteen aan Esscher en 3D painting denken. Dat zijn vormen van kunst die de werkelijkheid beïnvloedden en daarmee emoties kunnen oproepen.
Hier laat men zien hoe een 3D painting wordt gemaakt. Het lijkt zo echt dat mensen er vaak niet zomaar overheen durven lopen.
 
 
 
 
 Esscher staat bekend om zijn geweldige tekeningen waarmee hij enorm veel verwarring kan scheppen. Alles is anders dan het lijkt.
 
 
 
 
 
 
 
 
 6. Sociale Media en Democratie
Iedereen communiceert met beelden. Bij sociale media denk je natuurlijk meteen aan twitter en Facebook. Maar van communiceren met beelden is ook sprake bij het gebruik van Emoticons.Facebook is een van de grootste sociale media, er wordt enorm veel gebruik van gemaakt. Vooral de jeugd kan zich geen leven zonder Facebook meer voorstellen.

Emoticons worden vaak gebruikt als ondersteuning van een digitaal verzonden bericht. Ze geven een beter beeld van wat de verzender bedoeld en nemen een beetje de plaats in van non-verbale communicatie.

 
 
In de tekst van De woord/beeld controverse in een digitale cultuur verteld Hans van Driel dat de status van het communiceren met beelden lager is dan dat van de geletterde vormen van communiceren, zoals spreken en schrijven. Tegenwoordig worden deze domeinen steeds meer in elkaar verweven. Woord en beeld vormen samen steeds meer een cultuur. Daarnaast is er sprake van digitalisering, wat ervoor zorgt dat de verweving van woord en beeld steeds sneller gaat. De schriftcultuur wordt steeds minder, een voorbeeld is de daling van de tijd die men besteed aan gedrukte media.
Maar nu is de vraag zal de gedrukte media ooit helemaal verdwijnen?  Vele zeggen van wel maar ik denk dat het nooit helemaal verdwijnt. Lezen vanaf papier blijft naar mijn mening gewoon prettiger dan vanaf een scherm.
 
Literatuur:
Driel, H. van (2006), De woord/beeld controverse in een digitale cultuur. In Bertien Broekhans & Anne Dijkstra (eds), Verbeelding van kennis. Jaarboek KennisSamenleving (Jaarboek KennisSamenleving, 2) (pp. 12-27). Amsterdam: Aksant.

woensdag 4 september 2013

Uit mijn comfortzone


Maandag 2 september, het eerste college van Beeldcultuur vond plaats. In dit college werd mijn idee van onderwijs eens flink door de war geschud. Onderwijs was voor mij voornamelijk eenzijdige informatie overdracht, net zoals men vroeger begon op de universiteit van Bologna.
De docent geeft zijn kennis en informatie door aan zijn leerlingen.  Deze visie op onderwijs stamt uit de middeleeuwen , maar wordt op de meeste universiteiten nog altijd ondersteund.  Dit sloot dan ook aan bij mijn visie op onderwijs. Totdat... ik het eerste college Beeldcultuur van Hans van Driel had bijgewoond.
 

Onderwijs 3.0

Onderwijs 2.0 of zelfs 3.0, dat was het wat de rode draad vormde door het college.
De docent wil dat studenten mede bepalen hoe een college zal verlopen  en dan niet in de zin van, als jullie braaf zijn kan ik goed maar snel mijn zegje doen. Nee, wij zullen mede bepalen waar het college over gaat en hoe er met die informatie om zal worden gegaan.  Volgens Hans van Driel moet onderwijs niet passief maar actief zijn. Samen bezig zijn zorgt voor betere kennisoverdracht en kennisopname. Bezig zijn met de stof; opdrachten maken, blogs schrijven en presentaties houden. Oei, daar gingen al mijn alarmbellen rinkelen! Actief meedoen en presentaties geven betekende  dat ook ik eens mijn hoofd boven het maaiveld uit zou moeten steken. En dat is nou precies wat ik liever niet doe.



Ondanks mijn angst om uit mijn comfortzone te stappen vind ik de onderwijsvisie 3.0 wel een goede visie. Onderwijs 3.0 is volgens Ronald den Hoof, auteur van society 3.0, iets waarbij moeten studenten niet alleen kennis kunnen opnemen maar hier ook mee aan de slag kunnen. Ze moeten de leerstof onder handen nemen en aan de hand van hun kennis ook weer kennis kunnen produceren.  Zelf bezig zijn met kennis en kennisoverdracht. Weer leren door te doen, net zoals vroeger toen we klein waren. Durven proberen en het durven om je hoofd een keer te stoten. Door interactief bezig te zijn verwerk je de stof vaak beter.  Deze aspecten van een leermethode maken onderwijs 3.0, daarnaast maakt de huidige digitalisering van de samenleving het mogelijk om ook in het klaslokaal interactief met leerstof bezig te zijn.

Onderwijs 3.0 houdt niet alleen in dat leerlingen uit hun comfortzone moeten stappen. Door het leren vanuit boeken bijvoorbeeld te vervangen door leren met een tablet kunnen leerlingen of studenten niet alleen actief bezig zijn met de leerstof maar dit ook op hun eigen tempo doen. Op deze manier kunnen zowel talentvolle leerlingen als leerlingen die moeite hebben met de stof  makkelijker de juiste aandacht krijgen. Hiermee hebben ze geen invloed op het leertempo van de rest van de klas en is het mogelijk om de aandacht beter te verdelen over leerlingen. Doordat iedereen op zijn eigen tempo de stof onder de knie kan krijgen zullen de leerlingen ook zekerder zijn wanneer ze dit met elkaar moeten delen. Dit sluit weer aan bij de onderwijsvisie van docent Hans van Driel.

Mijn onderwijsvisie

MAAR naar mijn mening valt of staat een onderwijsmethode met de kwaliteit van de docent. Bij onderwijs 3.0 is het onder andere de bedoeling dat studenten samen met de docent interactief bezig zijn met de leerstof (Both, 2008). Om deze interactieve methodes te laten slagen moet de docent in staat zijn om alle studenten zich op hun gemak te laten voelen. Als men zich op hun gemak voelt zal deze ook beter in staat zijn om actief bezig te zijn met elkaar en de stof. Een docent kan nog zo graag willen, maar als de leerlingen zich liever in een hoekje blijven verstoppen zal onderwijs 3.0 nooit een succes worden.

 

Referenties


Both, D. (2008). Onderwijsmethode belangrijk, maar niet allesbepalend. Geraadpleegd op http://www.drs-online.nl/artikel.php?ID=629
den Hoff, R. (2011) society 3.0. Lindonk & De Bres
Hans van Driel, Persoonlijke communicatie (college Beeldcultuur), 2013